Alles voor de Kempen
U krijgt er nog een van mij – een boekrecensie. En eentje die erg toepasselijk is voor ons Kempische familiebedrijf. In het boek ‘Alles voor de Kempen’ leest u namelijk hoe het er hier aan toe gaat, in deze prachtige streek, die voor velen zo onbekend en daarmee onbemind blijft.
Het mooie aan het verhaal is dat het op mijn lijf geschreven lijkt. De verteller en auteur is zelf kind van een Kempische moeder, maar opgegroeid in het Antwerpse Deurne. Nu wil het dat ik zelf bijna 20 jaar in Antwerpen woonde voordat ik afgelopen jaar naar de Kempen trok. De auteur ging als kind altijd op vakantie in Tielen, vlakbij Gierle, waar onze hoofdzetel gelegen is. Ook die streek komt me intussen bekend voor.
Met veel liefde vertelt Jan Hertoghs over de hardwerkende Kempenaar, voor wie de stad Antwerpen mijlenver weg lijkt te zijn. Ook al is het in werkelijkheid maar een halfuur rijden, ze lijkt ondenkbaar ver voor wie zich in het Kempenland waant. Ik herken het. Van de week vroeg mijn buurman nog aan mij: ‘Daphne, waar ben je nu weer geweest? Ze waren al bezorgd over je! (de andere buren, die aan hem kwamen vragen of hij wist waar ik was)’. Toen ik hem vertelde dat ik een weekend in Brussel was, vroeg hij zich af wat ik daar in vredesnaam te zoeken had. Ik glimlach. Het is lief en fijn dat mijn buren bezorgd om me zijn. De sociale controle die ik als tiener op de Nederlandse Veluwe (ook zandgrond, net als in de Kempen – en daarmee een gelijkaardige mentaliteit) zo verafschuwde, geeft me op vandaag een gevoel van veiligheid en op een manier geaccepteerd te worden in de gemeenschap. Ik geniet ervan.
Het dorp waar ik zelf ben gaan wonen, komt jammer genoeg niet zoveel voor in het boek. Enkel de dancing in het dorp die vroeger dé trekpleister van de omgeving was en de abdij worden genoemd. Natuurlijk is Westmalle voor iemand uit Tielen een wereldreis, en bovendien heb ik mij door de burgemeester van Lille laten vertellen dat Malle al bij ’t stad hoort. Als ik dit aan mijn tienerdochter vertel, zet ze grote ogen op. Voor haar is Malle gelijk aan het einde van de beschaving. Ze heeft de eerste 14 jaar van haar leven in de stad doorgebracht, de Kempen vindt ze maar stil en saai. Ik kan haar geen ongelijk geven – de hele overweging om naar de Kempen te trekken, was juist om de rust en de stilte op te zoeken.
Enkele weken geleden zaten we aan tafel met een van onze klanten, rasechte Kempenaars. We hadden het over het leefritme van de mensen uit het dorp. Als buitenstaander is het mooi om naar te kijken hoe iedereen zich voortbeweegt op een vooraf bepaald ritme, en daar wordt ook zo min mogelijk van afgeweken. Ik geniet er met volle teugen van om op dit ritme mee te deinen, en net als elke Mallenaar op zondagvoormiddag een ritje naar de doe-het-zelf zaak te doen. Nadat ik eerst in de rij bij de bakker heb gestaan, uiteraard.
Het geeft me rust, in de Kempen wonen. Het is heerlijk om gewekt te worden door de klokken van de kerktoren, een wandeling te maken na het avondeten (omstreeks 19u, zoals iedereen die hond en/of kind uitlaat op dat uur), en gemotiveerd vroeg op te staan aangezien de hardwerkende Kempenaar met gemak om 6 uur ’s ochtends naast zijn bed staat. De morgenstond heeft immers goud in de mond. En het is zeker geen schande om 20u ’s avonds heerlijk in bed te kruipen, want ‘Wat moet een mens na dit uur nu nog op straat?!’.
Alles voor de Kempen.
Daphne Surink, Business Consultant en Bezield Wetenschapper
Comments